Joris De Kelver

In een poging om de wereld beter te begrijpen, dook ik als achttienjarige de wetenschappelijke wereld in door voor de studies van burgerlijk ingenieur te kiezen. Toen ik was afgestudeerd, voelde ik intuïtief aan dat ik geen ‘echte’ ingenieur wilde worden. Ik werd meer geïntrigeerd door de financiële en economische wereld omdat ik daar toen nog helemaal niets van begreep en ik besliste om bij de Belgische bank Dexia te gaan werken. Het kostte me uiteindelijk meer dan tien jaar om de complexiteit van de financiële sector enigszins te doorgronden. Ik vond het ‘leuk’ om de wereldwijde financiële crisis van 2008 en de Europese schuldencrisis van 2011 vanop de eerste rij mee te maken, omdat ze mijn inzicht in het financiële systeem versnelden. Doorheen de jaren nam ik verschillende rollen op om uiteindelijk op 40-jarige leeftijd adjunct CFO te worden van Belfius, de bank die in 2011 verrees uit de as van het geïmplodeerde Dexia. 

Hoewel mijn laatste functie erg uitdagend was, besefte ik dat ik nog maar zelden verwonderd werd door mijn werk. Een angst bekroop me om vast te komen zitten in een context waarin ik steeds meer zou vervreemd raken van mezelf. Na een jaar wikken en wegen - een proces dat nog versterkt werd door de dood van mijn vader - voelde ik op een dag haarscherp aan dat het tijd was voor een nieuw hoofdstuk in mijn leven. Tot ieders verbazing kondigde ik eind 2019 aan dat ik het bedrijf zou verlaten, terwijl er nog intensere corporate avonturen op mij wachtten. Maar het ging zoals Schopenhauer schreef: ‘Wat we bij onze levensontwerpen het vaakst, ja bijna noodzakelijk buiten beschouwing laten, zijn de veranderingen die de tijd in onszelf voortbrengt. Daardoor komt het dat we zo vaak naar dingen toewerken die, wanneer we ze ten slotte bereiken, niet meer bij ons passen.’ 

Na mijn vertrek in februari 2020 gunde ik mezelf een sabbatjaar zonder te weten wat deze reflectieperiode me zou brengen, maar vertrouwend op de woorden van P. D. Ouspensky: ‘Pas als we beseffen dat het leven ons nergens heen leidt, krijgt het zin.’ Mijn sabbatical werd een boeiende reis van soms lastige introspectie, veel lezen, opnieuw gaan studeren, wandelen en verrijkende ontmoetingen. Tijdens mijn leestocht raakte ik geïnspireerd door het boek On Dialogue van David Bohm, waarin hij uitlegt dat er nog nooit zo'n grote behoefte is geweest aan dieper luisteren en open authentieke communicatie om het hoofd te kunnen bieden aan de complexe problemen waarmee onze organisaties, bedrijven en samenleving geconfronteerd worden. Deze visie gaat lijnrecht in tegen de trend in onze ‘culture of haste’ die de voorkeur geeft aan beknoptheid, wat het bevorderen van kritisch denken problematisch maakt. Het was voor mij een eyeopener om te lezen dat veel van de problemen waarmee we kampen, het spijtige resultaat zijn van de wanpraktijken van ons denken en voelen.

Dit inzicht gaf me zin om me te verdiepen in ‘la condition humaine’ en daarom schreef ik me in voor ‘The School of Thinking’, een postgraduaat van de VUB en een heerlijk programma om het plezier van twijfel en verwondering te herontdekken. Ik begrijp nu pas echt hoe essentieel zelfkennis is als je de realiteit om je heen probeert te vatten. Het idee van zuivere objectiviteit door het elimineren van subjectiviteit en emoties lijkt me ondertussen utopisch. Kant wist al dat onze kennis mee wordt geconstrueerd door onze eigen geest. Ik vind het dan ook nodig de kennis van de menselijke geest, met al zijn emoties en gevoelens, te integreren in ons denken en ben ervan overtuigd dat persoonlijke ontwikkeling aan de basis kan liggen van een meer bewuste samenleving. 

Hoe kunnen we ons bevrijden van onze geconditioneerde individuele en collectieve denkpatronen en hoe kunnen we onze verbeelding gebruiken om een maatschappij te creëren waarin de mens een zinvol leven kan leiden? Dit is een vraag waar ik een antwoord op zoek en waar ik me met Multiversity voor wil inzetten.

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x